In de zeventiende eeuw schreef de Zwitserse geleerde Théodore de Mayerne een receptenboek voor de barokke schilderkunst. In het midden van dit manuscript tekende hij kleurrijke cirkels om verschillende pigmenten te testen op kleurechtheid en barsten tijdens het drogen. Mayerne vergaarde zijn kennis uit boeken en gesprekken met talloze apothekers, ambachtslieden en kunstenaars, waaronder bekende namen zoals Rubens, Antoon van Dyck en Artemisia Gentileschi. Met Rubens besprak hij onder andere het gebruik van terpentijnolie, blauwe pigmenten en vernis. Het is zeer waarschijnlijk dat deze gesprekken plaatsvonden terwijl Rubens een portret van Mayerne schilderde in Londen.
Théodore de Mayerne, Pictoria, sculptoria et quae subalternarum artium, 1620-1646, waterverf en inkt op papier, Londen, British Library, MS Sloane 2052, fol. 80v.